zaterdag 29 september 2012

Vijf en twintig jaar in kerk en buurt - niet voor te stellen.

Als kleine jongen, opgroeiend in een Fries dorpje tussen twee meren in, stond ik eens op de weg te tollen. Zo'n mooie gekleurde tol. Een stokje met een veter eraan vast. Het was een voorzomeravond. We hadden net gegeten. Nog even buiten spelen. Een weg met aan twee kanten sloten. Achter me een bosje. Aan de overkant van de weg het groene Friese weideland. In de verte de huisjes van een volgend dorpje. Wijde vergezichten. Het was eind vijftiger jaren van de vorige eeuw. Nog niet zo lang op de lagere school. Ik stond wel te tollen, maar mijn gedachten waren bij iets anders. Ik probeerde me voor te stellen hoe lang het zou aanvoelen, voordat het 1964 zou zijn. Dan zou ik naar de grote school. Of ik al wist dat dat het gymnasium zou zijn? Over zes jaar dus. Het was niet voor te stellen, maar het was ook voor een kereltje als ik boeiend om zo de toekomst in te kijken.

Ontdekkingen...
Binnenkort vier ik in een feestelijke kerkdienst dat ik vijf en twintig jaar predikant ben. Een vriendin van begin dertig die ik net begin te leren kennen reageerde op dit bericht 'nou dan ben je ook al lang daar mee bezig'. Ach, je begint er een keer aan. Ik was toen 34 jaar. Iets ouder dan zij nu. Het was toen niet voorstelbaar dat ik het zo lang zou volhouden. De tijd verstrijkt echter gewoon. Je doet je werk. Soms is het niet leuk en zijn er spanningen. Vaker gaat het gewoon zijn gang en is het ook leuk om te doen. Zeker als er niet teveel druk op de week staat. Als er niet zondag nog een dienst is die je moet voorbereiden en de preek die je moet maken. Wat dat betreft doet het me heel goed dat ik sinds 2005 halftime als predikant ben gaan werken. Toen het full-time was vond ik het al wel eens knap veel eigenlijk. Zeker om gemiddeld iedere week het weer op te brengen om een preek te leveren. De voorbereiding kost al gauw een hele dag. Mensen zien dat niet. Dat is de keuken. Ondertussen zijn er tegen de 600 preken de deur uit gegaan. Heel veel bijbelgedeelten zijn zo langzamerhand de revue gepasseerd. Ik heb een heleboel bijgeleerd over waar het in die bijbelverhalen eigenlijk om draait. Steeds meer ontdek ik of hoor ik in het verhaal voor de zondag waar dit betreffende thema ook elders aan de orde is.

doorgeven

Graag organiseer ik jaarlijks bijbelse leerhuizen om iets van mijn ontdekkingen te delen met andere belangstellenden. Het verschijnsel Leerhuis is me ook dierbaar geworden. Het komt uit joodse achtergrond voort en het leren of 'lernen' waar het dan om gaat is een kwestie van heen en weer tussen leerling en leraar. De leerlingen leerden mij vaak iets en omgekeerd zal dat ook gebeurd zijn. Het is me steeds duidelijker geworden dat ik zelf weliswaar veel geleerd heb van de eigen studie van de bijbel en dat deed als beroepsactiviteit, als het uitoefenen van een vak. Toch voelde ik steeds meer dat ik net als de andere leerhuis- of kerkgangers ook maar gewoon een mens ben die toevallig net even meer gelegenheid had om me erin te verdiepen dan anderen en natuurlijk een zekere voorsprong daardoor opbouwde. Maar uiteindelijk doe ik het allemaal als gewoon mens, net als de anderen. Het is ook belangrijk om als gevolg daarvan niet boven de mensen te gaan staan en het gevoel op te wekken dat ik het allemaal wel weet. Vakmatig misschien het een en ander, maar niet als gelovend mens.Tegelijk is het belangrijk dat mensen daardoor wellicht meer beseffen dat ze ook zélf een en ander in te brengen hebben als bijbellezers. Al zijn het alleen al de vragen die ze hebben.

In de buurt
Maar het ging nooit alleen over bijbel en kerkdiensten. Meer en meer heb ik mijn andere predikantswerk verstaan als betrokken op de wereld waarin wij leven en niet enkel de kerkelijke wereld daarbij in het vizier gehad. Pastoraal werk (aandacht voor individuele mensen in een of andere nood of misschien juist vreugde) en vormingswerk kon ik in Amsterdam verbinden met buurtwerk. In Hoogezand-Sappemeer, mijn eerste gemeente, lag dat allemaal nog wat gescheiden als losse aandachtspunten naast elkaar. Enerzijds veelal intern bezoekwerk en anderzijds meewerken aan verschillende groepen en de totstandkoming ervan. Meewerken aan een reeds aanwezige DDR-werkgroep (contact met een partnergemeente in de DDR; eerst Lambrechsthagen en later Stendal). Mee oprichten van een werkgroep Arme Kant van Hoogezand-Sappemeer en een commissie voor culturele activiteiten in de prachtig gerestaureerde koepelkerk van Sappemeer. Betrekkelijk los van het dagelijkse gemeentewerk, maar wel duidelijk aanwezig was ook het oecumenische contact met gereformeerden en katholieken.
Altijd zocht ik naar verbinding tussen het dagelijkse gemeentewerk en dit soort gemeentegrens-overschrijdende contacten met anderen. In Amsterdam Geuzenveld-Slotermeer begon ik in januari 1994 als predikant te werken. Ik trof daar een begin van meer integratie tussen verschillende van deze typen van werk aan in de vorm van het oecumenische vormingswerk STIMULANS. Een werkgroep van de Raad van Kerken met oorspronkelijk de duidelijke onderdelen: rouwgroepenwerk; themamaanden en - avonden (actuele maatschappelijke en persoonlijke onderwerpen); bijbels leerhuiswerk en een DDR-werkgroep met een partnergemeente in Weimar. Deze meer gebundelde manier van werken trok mij indertijd naar Amsterdam. Nooit spijt van gehad.
Al weer een aantal jaren verder ondertussen heeft dit oecumenische vormingswerk een uitdrukkelijker buurtoriëntatie gekregen. Mede ook met hulp en grote inzet van kerk&buurtwerkers als Marchien Timmerman en Magda van der Wees. Met mijn uitdrukkelijke steun. Sinds deze werkers niet meer gefinancierd konden worden is aan mij het coördinatorschap toegevallen, sinds 2005. Een zwaartepunt in mijn gemeentewerk werd het. Gedurende de eerste jaren van deze eeuw is de aandacht voor mensen uit andere culturen en religies en de thematieken die dat met zich bracht meer naar voren gekomen en is een centraal thema geworden. Zie www.vantweekantenkomen.nl Naast het andere centrale thema: armoedebestrijding.

Ellips met twee brandpunten
Dat is wel het belangrijkste beeld waarin ik mijn werk ben gaan vatten. Wat ik geleerd heb dus. Kerk en buurt zijn de twee brandpunten en de samenhang ertussen is verbeeld in de ellips die die brandpunten bij elkaar houdt. Kerk-zijn kan niet zonder buurtoriëntatie (anders ben je aan het navelstaren en brandt je niet van binnen) en werken als kerk in de buurt kan niet zonder het putten van de brandstof die het lezen van de bijbel oplevert (anders kun je vervallen in puur actionisme en opbranden). Alleen zo kan ik kerk als instituut voor mezelf aannemen en daarin werken of functioneren. Een kerk waarin zo niet gewerkt wordt, zij het in aanzet, zou ik verlaten, want ik zou me er - persoonlijk gezegd - niet thuisvoelen. Wat ik hier zeg kan klinken als nieuwe dogma's, stelregels waar je je aan hebt te houden. Het zijn houvasten die mij in ieder geval een weg naar de toekomst wijzen. Dit beeld is ook verwerkt in de visietekst van STIMULANS (te vinden op www.deontmoeting-pka.nl ) Iets van organisatie heb je nodig om meer te doen dan enkel over jezelf na te denken en om systematisch iets voor een ander te kunnen doen die kwetsbaar is, mede vanwege de keiharde maatschappelijke omstandigheden. Vandaag de dag, zo sinds ik begon met werken, kun je haast wel zeggen, omstandigheden van neoliberaal kapitalisme. Afbraak van de publieke sector en de verzorgingsstaat in de richting van alles aan de markt over te laten. Een politiek beleid dat in het bijzonder kwetsbare mensen in hun existentie treft en rijken nog rijker maakt.
Dat ik dit allemaal zo kan zeggen is gevolg van ervaringen die ik opdeed en leerde in verband te brengen met wat ik ook leerde: hoe de maatschappelijke omstandigheden radicaal aan het veranderen zijn. Individuele mensen die aan mijn zorgen als predikant zijn opgedragen zijn niet los te zien van de maatschappelijke omstandigheden waarin we leven. Niet alles is daaraan op te hangen, maar veel meer wel dan men in kerken gewend is te doen. Ik ben scherper gaan zien dat kerkmensen gewoon buurtgenoten zijn, zij het christelijke buurtgenoten. Ik ben scherper gaan zien dat mijn pastorale werk (zorg voor individuele mensen in hun nood) niet los staat van een diaconale kijk op kerk-zijn (diaconaat als armoedebestrijding en als werken aan gerechtigheid en solidariteit om ons heen).
Tenslotte: Ik ben een boek aan het schrijven over 'de zending van de kerk in de buurt, in een globaliserende samenleving'. Het onderzoek en de reflectie die ik in verband daarmee pleeg, helpen me enorm om scherper in het werk te staan. Alles wat ik als predikant meemaak, alle mensen die ik in mijn werk tegenkom helpen me hierbij. Het gaat om hen en over mijzelf, voorzover ik natuurlijk behoor tot 'hen'. Ik ben ook maar een gewoon mens met behoeften en verlangens als ieder ander. Ik schrijf een boek, maar mede om dat te kunnen financieren, ben ik ook uit te nodigen voor bijeenkomsten over kerk, krisis en Neoliberalisme.



woensdag 26 september 2012

Mijn laatste daagje Italië.

Op Schiphol stap ik het plein voor het Plaza op de rillerig makende, miezerige Nederlandse wereld binnen. Ik heb erop gerekend. In Rome alvast mijn lange broek aangetrokken. Maar toch, verder enkel mijn kleurige bloes en nog mijn blote voeten in mijn sandalen. Koud! Twee hete weken Italië - Sicilië en Rome, een treinreis - worden als het ware weggevaagd met één veeg. Geen geweldig weer dus. Eén voordeel: de hitte is in één keer weg, ook al zit hij voorlopig nog in mijn lichaam. Een zekere verademing. Niet wetend dat een periode later we hier in vergelijkbare omstandigheden zullen komen te verkeren.

Cinecittá. De laatste dag in Rome. Wat zal ik nog eens doen? In de hitte is er niet veel puf om veel, om wat dan ook eigenlijk te doen. Ineens schiet het me te binnen. Ik wil altijd nog eens proberen of je van Cinecittá iets te zien kunt krijgen. Dat legendarische Italiaanse Hollywood waar mensen als Sophia Loren en Marcello Mastroianni rondliepen. Waar de beroemde filmmaker Federico Fellini zo van hield en van waaruit hij werkte, waar nog altijd een studio met zijn naam getooid heet te zijn. Iconen van heel bijzondere Italiaanse filmcultuur, waar er zo nog een paar van te bedenken zijn. Bertolucci niet te vergeten. Maar waar is dat in Godsnaam? Is het ver weg? Goed te bereiken?
Onder de grond is het koel. In het metrostation vlakbij mijn B&B-adres kijk ik op de plattegrond van de twee Metrolijnen die Rome rijk is. Het kan niet beter: dit station ligt aan de B-lijn waar ergens, een heel eind verder ook Cinecittá blijkt te liggen. De zaken gaan eens een keer heel voorspoedig. Ik zal mijn Filmstad te zien krijgen. Ik kom er boven de grond en zie het al vlakbij liggen. Hoef dus niet eens ver te lopen ook door de verzengende hitte. Maar wat zie ik al snel: Cinecittá Okkupata. Het is bezet. Er is actie. Al een maand lang blijken de werkers, de technici, de decormakers, de mensen van het licht en wellicht ook een enkele regisseur en acteur de zaak bezet te houden. Onder de bomen - het waait behoorlijk - vertoeven ze tussen tentjes, zitten ze aan lange tafels, lopen ze heen en weer, zijn ze in vergadering aan het overleggen. Vlaggen en spandoeken hangen in het rond.
'Nee tegen de speeltuin'. President Luigi Abete blijkt bedacht te hebben dat de hele boel op de schop moet en dat ze zich beter in de markt moeten plaatsen. Hij wil er een 'Theme Park World Cinecittá' van maken waar buitenlandse filmbedrijven kunnen neerstrijken met hun aanhang. Goedkope massafilms kunnen er dan gemaakt worden en de aanhang kan zich vermaken en baden in wellness-voorzieningen en attractiepark. Dat laatste samen met mensen uit Rome en omstreken die een dagje uit willen. De mensen die er nu hun brood verdienen en op hoog niveau filmtechnisch geschoold zijn vrezen hun werk te verliezen. Dat kan niet anders, zo menen ze.
Gaandeweg krijg ik door dat dit aan de hand is. Het cultuur afbrekende effect van marktdenken is natuurlijk ook hier zich aan het voltrekken in de maatschappelijke werkelijkheid van het mooie Italië. Bij ons moet 45% van het cultuuraanbod overgeleverd gaan worden aan de markt en moet maar zien hoe het overeind blijft. Goed geschoolde mensen zullen langzaam aan verdwijnen en vervangen worden natuurlijk door goedkopere krachten. Ik ben in één keer terug bij mijn studiethema van de laatste tijd, het Neoliberalisme. Ik was het even kwijt. Ik kom hier de metro nog niet uit of er staan mensen achter een standje met handtekeninglijsten. Ik vul mijn naam in. Geef journalist op als mijn functie. Gelijk komen er andere mensen op mij af die me uitvoerig komen vertellen wat hier aan de hand is. Mijn laatste daagje Italië.