vrijdag 5 september 2014

Schiermonnikoog verandert, maar blijft hetzelfde.

De middagbus is voorbij. Het is weer stil geworden bij Van der Werff. Hier en daar zitten mensen in hun eentje met de krant te knisperen of met zijn tweeën te fluisteren. De ballen op het groene laken tikken tegen elkaar aan. Iemand is aan het oefenen en legt de ballen weer terug op de uitgangspositie. De ober in het zwarte pak rammelt met de kopjes en rinkelt met de lepeltjes. De ouwe brompot sluipt binnen in zijn wat flodderige oberpak. Zijn haar als altijd door de war. Hij draait een zware Van Nelle. Kort groet hij, kijkend over de rand van zijn brilletje heen. Hij pakt een kopje koffie en een krant en gaat zitten, stilte om zich heen verspreidend. De bleke februarimiddag-zon verlicht een enkel aloud, met verschoten bruin kleed bedekt tafeltje bij het raam.




Fischer is er niet meer
Dit schreef ik in februari 2006. De baas van Van der Werff, Jan Fischer, ook wel Jan Blauwpak genoemd, liep toen nog rond in het hotel dat hij schijnbaar voor bijna geen andere reden verliet dan om de mensen van de pier te halen, als er een boot aangekomen was. Vroeger per grote zwarte limousine, daarna lange tijd met een oude blauwe Van der Werff-bus. Fischer is er niet meer. Hij overleed zaterdag jl., 31 augustus, op 74-jarige leeftijd. Hij had sinds 1982 de tent gerund op een manier die er voor zorgde dat je kon zeggen 'Schiermonnikoog verandert, maar blijft hetzelfde'. Met pijn in het hart werden er in 1994 en 2007 uitbreidingen doorgevoerd en in de loop der tijd kwam er bij iedere kamer een badkamer. Veranderen was niet zo zijn passie. Daardoor liggen volgens mij de verschoten bruine kleedjes ook al sinds mensenheugenis op de tafeltjes in de gelagkamer, in ieder geval sinds mijn heugenis. www.hotelvanderwerff.nl



'Zo, ben je er weer?'
Deze zomer was ik er weer even een weekje. Het was lang geleden dat ik er voor het laatst was. Schier was voor mij een soort achtertuin in mijn leven geworden, doordat ik er jaren lang regelmatig heen ging. Alleen of met anderen, in ieder geval met verschillende vriendinnen die een rol speelden in mijn leven. Vooral vanuit Groningen kwam Schiermonnikoog van de Waddeneilanden al gauw in aanmerking als plek om eens een weekendje, ja zelfs enkel maar een dag heen te gaan. Later meestal een (mid)week. Maar regelmatig. Het werd zelfs zo, dat ik van harte welkom werd geheten door een van de obers die er al langere tijd waren, als ik pas na enige tijd weer eens kwam. 'Zo, ben je er weer?' 
Deze keer wil ik dat ook uitproberen. Maar ik moet zeggen, er lopen verschillende nieuwe gezichten rond. Slechts een van de 'oude garde'. Hij herkent mij niet zo, maar ik hem wel. Typerend voor de sfeer, zoals ik die ken, komt deze man in de eetzaal in alle rust bij onze tafel staan om uitvoerig uit te leggen waar degenen zijn die wel tot de oude garde behoren en er nog zijn, maar nu niet aanwezig, zoals Durk en Minne. Verder, Fischer is nogal ziek en vertoont zich niet meer zoveel. Om hem heen rennen de jongere kelners hard om in de volle eetzaal de mensen te bedienen. Zo ken ik het. Een filmische eetzaal met diverse tafels en allerlei mogelijke scheepstaferelen aan de wand, ouderwetse metalen hotel-soepterrines op een bijzettafeltje naast waar je zit en een kelner die opschept en open staat voor een grapje of een gesprek. Allemaal in het zwart met wit overhemd. Overvloedige Hollandse 3-gangen-pot of enigszins van over de grens, maar geen zeer exotische menu's. Niet extreem duur ook. Een feest heb ik het altijd gevonden om hier te eten.    

'Goodbye my love'
Tot slot in verband met Fischer nog een enkele opmerking over zijn gastvrijheid middels het extra laten rijden van gastenvervoer van en naar de Veerdam. Oorspronkelijk dus - en die heb ik lang zien rijden - een zwarte limousine. Een taxi die hij zelf bestuurde. Dat deed hij trouwens ook de bus, lang nadat die er kwam. Een ouderwetse bus, afkomstig uit Basel schijnbaar. Later zag ik vooral Durk en soms Minne, de vooraanstaande obers van de oude garde, deze bus besturen. Tien jaar reed die bus, tot oktober 2012. Op You Tube is een uiterst vermakelijke video te vinden van de laatste gang vanuit het dorp naar de Veerdam. (van der Werff-bus adieu) Alleen redde hij het kennelijk niet meer. Een truck met oplegger moest ervoor komen om hem af te voeren.



 Hilarisch om te zien wat er voor nodig was om die bus op de oplegger te krijgen. De mensen die dit gebeuren begeleidden wisten duidelijk niet hoe dat moest. Uiteindelijk kwam er zelfs een vorkheftruck aan te pas om hem dusdanig op te tillen en vooruit te drukken dat het uiteindelijk paste. Weg reden truck en oplegger. Omstanders hoorde je roepen 'nou tabé dan, hé', zoals Groningers dat kunnen zeggen. Op weg naar de Veerdam en de boot op horen we als begeleiding bij het gebeuren 'Goodbye my love, goodbye. Goodbye and au revoir. As long as you remember me, I'll never be too far', de gevoelige snaar van Demis Roussos. Schitterend. Nu rijdt er een behoorlijk wat modernere bus, maar nog steeds speciaal voor gasten van het hotel.

Jan Berend Bazuin is er ook niet meer
Zoals gezegd 'Schiermonnikoog verandert, maar blijft hetzelfde.' Als je er lang niet was, vallen dingen op die natuurlijk veranderd zijn. Er zijn nieuwe winkeltjes of een vroeger restaurant (de Sâpkum) dat winkel van sinkel geworden is.Het politiebureau heeft een nieuwe plaats gekregen verderop in dezelfde straat, de Middenstreek. Ik was hem eerst al kwijt. Hotel Van der Werff staat in het midden van het dorp op een centraal kruispunt. Op een ander iets minder centraal kruispunt, maar nog wel centraal genoeg om er regelmatig langs te komen, aan het begin van de Badweg, stond Steakrestaurant Brakzand, gerund door de andere vooraanstaande Schier-man naast Fischer, Jan Berend Bazuin.
Sabine, goede vriendin uit Zuid-Duitsland, en ik liepen eens de restaurantjes langs om te zien waar we vanavond zouden gaan eten. We kwamen er langs en het heette niet meer Brakzand, het was geen steakrestaurant meer. Reden: Jan Berend Bazuin was overleden, in oktober 2013, op 70-jarige leeftijd. Ook nog niet zo oud dus. Ooit leerde ik hem kennen na een repetitie van het op Schiermonnikoog wereldberoemde Shanty-koor. Die repetitie vond natuurlijk plaats bij van der Werff. Na afloop raakte ik met hem aan de praat, een glas bier in de hand. Ik vertelde hem dat ik al zo vaak op Schier was, maar nog nooit helemaal op de Oostpunt van het eiland, de Balg. Het eiland is zestien km. lang. Moet je dan ook weer terug, dan loop je dat stuk niet gauw. Maar dat kon niet, vond Bazuin. 'Ik kom je morgen halen met de terreinwagen en dan gaan wij daar heen'. Zo'n open type was dat dus. Wat kenden we elkaar nou? Het was een prachtige tocht over het strand en aan de Balg zag je in de verte diverse zeehonden  op een zandbank spelen. Onderweg natuurlijk gesprekken. Maar ook hij is er niet meer.



Kom je er vaker en al gedurende langere tijd dan vallen dit soort veranderingen op, maar wat het zelfde blijft is het eiland en zijn schoonheid als zodanig. De prachtige brede, witte stranden waar je eindeloos over heen kunt lopen. De uitgebreide duingebieden met de nodige cranberry-struiken met de oranje bessen. De eindeloze fietstochten die mogelijk zijn. De uiterste rust, zodra je het dorp uit bent en nauwelijks meer een mens tegen komt, de mooie straatjes met eilanderhuisjes. Hoe het eiland verder moet zonder Fischer en Bazuin is natuurlijk een vraag, maar men zal nieuwe wegen vinden. Er zullen nieuwe prototypes van 'Schier' opstaan. Veranderingen, terwijl veel hetzelfde blijft.

Han Dijk























donderdag 26 juni 2014

Estland - mooie uithoek van Europa.

'Op zondag 15 juni om 15.30u. kom ik met de boot vanuit Zweden in Tallinn aan'. Weinig meer woorden schreef mijn goede Duitse vriendin Karen, vroegere partner-collega in de DDR, op een mailtje. 'Aha. Dan weet ik het wel'. Haar geheel eigen manier om iemand, mij, uit te nodigen me in haar gezelschap te begeven. Er gaan tijden voorbij dat we elkaar niet spreken en al helemaal niet zien, maar iedere keer blijkt opnieuw dat we belang in elkaar stellen. Zo wist ik dat ze niet zomaar naar Tallinn ging. Het had iets met haar familie, met waar ze vandaan kwam te maken, op de een of andere manier.

In de DDR-tijd was het praktisch niet mogelijk om te reizen. Dus ook niet daarheen. Tot nu toe was het er nog niet van gekomen. Ze wilde wel eens zien en voelen uit welke gebieden ze eigenlijk afkomstig is. Graag wilde ze dat met iemand die haar na staat delen. Reisje naar Estland dus. Meer precies naar Tallinn, de hoofdstad. Geen idee. Geen idee wat daar te vinden is. Niet voor mij, maar zeker ook niet voor haar. Wel apart om zo op reis te gaan. Wel een beetje voorbereiding, maar niet heel veel. Op weg met het idee: 'ik zie wel, ik loop vanzelf tegen dingen aan die me interesseren of waar je hoe dan ook niet omheen kunt'. Een week is niet veel. Met veel meer ervaringen en beelden kom ik echter thuis dan ik verwachtte.

Balten-Duitsers
Nooit van gehoord, maar daar komt zij dus uit voort. Hoezeer ze voor haar eigen gevoel vandaag Mecklenburgerin is. Voor mij allereerst een aanraking met termen uit de geschiedenis die me niet fris in de oren klinken: 'Heim ins Reich' en 'heimatvertrieben' te zijn en dondersgraag wel weer terug willen. Desnoods dwars tegen heersende gedachten in. Reactionair noemde ik dat vanuit de afstand. Dat hier familie-geschiedenissen van gewone mensen aan de orde zijn, liet ik niet tot me doordringen. Dit om te beginnen.
Dat er zoiets als Balten-Duitsers bestaan. Zoals gezegd: nooit van gehoord. Karen's familie hoorde daartoe. Het hield op in 1939. Als gevolg van het Molotow-Ribbentrop-pact tussen Hitler en Stalin. Ze moesten heim ins Reich, het gevolg aan en vanuit Duitse zijde, maar ook vanwege dreigende en vanaf 1940 feitelijke binnentocht van Russische militaire voorzieningen. Karen's vader was nog een kind. Grootvader was Luthers predikant in Tallinn en voorheen, tijdens de Russische Revolutie, in St.Petersburg. Hij was nog naar bijeenkomsten met Lenin geweest. Had echter niet het idee dat de wereld daar nou op moest zitten wachten.
Het hield dus op in 1939. Niet alleen voor haar familie. In principe alle Balten-Duitsers moesten heim ins Reich. Een 700-jarige geschiedenis van Duitse dominante invloed eindigde. Niet van Duitsland als staat, maar van Duitsers. In de dertiende eeuw was er de Duitse Orde die de heidense Esten kwam kerstenen. Tevens de macht kwam uitoefenen. In cultuur en economie. Is nog te zien in Tallinn. Een duidelijke bovenstad op een rots en een benedenstad eromheen. Weliswaar door de Russen in midden-veertiger jaren gebombardeerd. Helemaal in middeleeuwse stijl weer opgebouwd. Duitsers beheersten de handel en grootgrondbezit verder in het land. En de Esten? Moesten maar zien dat ze in leven bleven. Natuurlijk waren haar grootouders en ouders haar dierbaar gebleven. De onderdrukking van Esten was niet direct aan hen te wijten. Ze waren er wel mee begaan.We zagen het huis van de familie. De kerk waar hij predikant bij was, schuin tegenover. Een van de torens die de bijzondere skyline van Tallinn uitmaken. Bijzonder vanaf zee, als je aan komt varen. Bijzonder vanwege het panoramische uitzicht vanaf de bovenstad over de baai en de benedenstad. Bijzonder in de zin van feestelijk, groots.

Tallinn vandaag
Een stad dus met een duidelijk beneden- en bovendeel. Binnen de oude muren waarvan veel nog overeind staat. Een groot plein in het midden met een Raadhuis en ontelbaar vele restaurantjes met hun terrassen. Zeker in het weekeind groepen Japanners en anderen die achter iemand aanlopen met een paraplu omhoog of iets dergelijks. Afkomstig van een van de vele Cruise-schepen die Tallinn aandoen. Bij vele terrasjes jonge mensen in gekleurde kleding die je het terras op proberen te loodsen, omdat er lekker te eten zou zijn. Alleen daar. Veelal restaurantjes met Estisch, maar ook duidelijk met Russisch eten. Naast een Indisch, een Italiaans en een Thais restaurant. Dit gaat zo door tot in verschillende straatjes rondom dit plein. Eten van goede kwaliteit en niet al te duur, zoals we vaststelden. Vriendelijke bediening in het algemeen.
Kom je van het vliegveld dan rijdt de bus dwars door een economische zone van behoorlijke afmetingen en diverse zeer hoge gebouwen van allerlei soorten glanzend materiaal gebouwd. Met soms oudere bebouwing er tussendoor waar zo'n toren tegenaan is geplakt. Veel schreeuwende reclame, al op het vliegveld. Je moet daar door de hele duty-freeshop heen lopen, voordat het weer wat rustiger wordt en je weer kunt ademhalen. Dan wordt de huiskamersfeer zo ongeveer aangewend voor de wachtruimten bij de ca. 15 gates die het vliegveld kent.

Infrastructuur
Het vliegveld ligt niet zo heel ver van het oude centrum. Zoals ook de haven en het station eigenlijk zelfs op loopafstand buiten dat oude centrum gelegen zijn. Een haven voor de verschillende cruiseschepen en de schijnbaar wel 40 veerboten per dag naar Helsinki. Het Baltische Station is een betonblok met beneden een supermarkt en diverse loketten: postkantoortje, ticketbalie, grenswisselkantoor en een bagagedepot dat net opgehouden heeft te functioneren. Een drietal ticketloketten, maar een kaartje koop je in de trein. Boven staan allerlei ruimten leeg, zij het met kennelijke plannen voor een invulling. Het is het centrale station, maar er lijken enkel regionale treinen te rijden, zij het gloednieuwe treinen. Het Estse spoorwegnet is niet erg uitgebreid: 968 km, waarvan 132 km geëlectrificeerd. Je kunt twee keer per dag naar St. Petersburg en een keer naar Moskou, een nachttrein. Maar je kunt zelfs niet rechtstreeks naar Riga, de dichtstbijzijnde andere grote stad, hoofdstad van Letland. Laat staan dat je verder naar het Westen kunt. Naar Warschau bijvoorbeeld. Het spoor is nog geënt op de Sowjettijd die Estland 50 jaar meemaakte. Ook wordt gereden op het iets bredere Russische spoor. 1520 mm in plaats van het Europese 'normaal'spoor van 1435 mm. Dus vanzelfsprekend is het allemaal niet om aan het spoor te bouwen kennelijk. Een HSL-lijn naar het Westen is wel in de maak. In 2001 is het besluit tot de Rail Baltica genomen. Ondanks EU-subsidie is het plan dat de lijn er pas in 2024 zal zijn. Haast wordt er niet mee gemaakt. Dat ligt anders met de wegen.

Russische invloeden
Ongeveer 30% van de Estse bevolking is Russisch-sprekend en van Russische komaf. In de meest oostelijke, aan Rusland grenzende provincie (de stad Narva onder anderen) is het bijna 100%. Ook in Tallinn is een groot percentage Russisch-sprekenden te vinden. Op veel plekken vindt je het Russisch naast het Estisch dat samen met Fins en Hongaars tot de Finoegrische talengroep behoort. Op alle menukaarten bijvoorbeeld, in de winkels en in de uiteenlopende toeristische folders.
Naar het schijnt is niettemin het Estisch nog altijd de enige officiële taal. Sinds in begin negentiger jaren de Sowjet-Unie in elkaar klapte en de Estische Socialistische Sowjet Republiek weer Republiek Estland werd lag hier een probleem. De Esten beschouwden de aanwezige Russen als bewoners van de voormalige Sowjet-Unie en beslist niet automatisch als mensen met de Estische nationaliteit. Die kon je pas krijgen, als je Estisch kon spreken en schrijven. Het Estisch was weliswaar niet verboden in de Sowjet-tijd, maar speelde hooguit een secundaire rol. Russisch was aan de orde. Er zijn dan ook een heleboel Russisch-sprekenden zonder de Estische nationaliteit, ja zonder enige nationaliteit en dus statenloos. De versoepeling kwam later, mede onder druk van de EU, tot stand. Na 1992 in Estland geboren kinderen hebben automatisch de Estische nationaliteit. Ze worden wel geacht om Estisch te leren.
Waar komen al die Russen vandaan? Waarom zijn ze er? Feitelijk in Estland, omdat na de oorlog honderdduizenden voor de Russen wegvluchtten de wijde wereld in. Daarnaast werden er evenveel opgepakt en naar de diverse Russische werkkampen weggevoerd, waar velen niet vandaan thuis kwamen. Grote gaten ontstonden dus in de samenleving. Vandaag leven er zo'n 2 miljoen mensen in dit land. In veel gevallen kwamen Russen op vrijwillige basis naar Estland waar vaak toch wat meer te eten viel en meer verdiend kon worden. Maar er was ook sprake van de russificeringspolitiek die de Sowjet-Unie overal hanteerde om een grotere eenheid in de Unie te krijgen (vergelijk de Ukraïne).  

Bezettingsmuseum
Vanaf het Raadhuisplein - daar komt alles samen - loop je langs de VVV van Tallinn verder tot een immens rond plein waar ook het afschuwelijke nationale moment van massief glas staat en gaat naar rechts over een door bomen omzoomde straat met een parkzoom tussen de rijstroken. Al gauw doemt een modern glazen gebouw op: het Bezettingsmuseum. Tussen alle afmetingen van vluchtelingen-koffers door loop je naar binnen. Een prima museum qua museum. Je krijgt een heldere indruk van wat Esten sinds de veertiger jaren van de vorige eeuw doormaakten en wat ze allemaal 'bezettingstijd' noemen. Bezetting van de Republiek Estland die sinds 1920 bestaat. Voortkomend uit de woelingen van de Russische revolutie. Maar dan vooral in de zin van het eindelijk kunnen afschudden van een lange Russisch-tsaristische overheersing, door Duitsers in de praktijk uitgevoerd. Een einde aan eeuwenlange onderdrukking van diverse zijden (ook van tijd tot tijd Denen, Zweden, Polen) en geen recht hebben op een eigen bestaan.
Als er iets is dat een rol speelde in de decennia van een hernieuwde overheersing van verschillende zijden, is het deze lijn wel die Esten zien lopen door hun geschiedenis als onafhankelijk land. Het Molotow-Ribbentroppact bracht de Russen, nu de Rode Russen, naar Estland om gebruik te maken van de kusten ter verdediging tegen een toch mogelijk geachte opmars van Duitsers. Toen die kwamen in 1941, dachten Esten over hen als bevrijders. Die zouden hen van de Russen komen bevrijden. Ze wilden hen maar al te graag daarbij helpen en boden zich aan aan Wehrmacht en Waffen-SS. Toen meer en meer duidelijk werd dat ook zij niets dan een bezetting in de zin hadden, ging er wel wat kapot in het zelfbewustzijn van dit volk. De bijna vijftig jaar deel uitmaken van de Sowjet-Unie maakte alles niet beter.
Steeds werden er op de een of andere manier pogingen gedaan vanuit een soort 'Nationaal comité Republiek-Finland' om terug te keren tot die onafhankelijkheid. Tegelijkertijd zullen er toch ook Esten geweest zijn, onder anderen verzameld in de Communistische Partij van Estland, die de vorming van de Socialistische Sowjet-Republiek Estland zagen als een goede zaak? Verschillende Russische Esten van vandaag hebben dan ook het gevoel dat hier geen sprake is van bezetting, maar van een vrijwillige stellingname. Dat is het lastige van dit op een bepaalde manier zeer eenzijdig te noemen museum. Het museum is van hen die zo denken. De officiële lijn vermoedelijk. Maar kijkt iedereen in Estland er zo tegen aan? Zijn het alleen Russische Esten die zo niet denken? Op dit type vragen geeft het museum niet alleen geen antwoord. Deze vragen worden ook niet gesteld. Wat dit museum wel duidelijk maakt is dat dit mooie land in een uithoek van Europa een ingewikkelde geschiedenis heeft.

Han Dijk.






zondag 16 februari 2014

Ontmoeting aan de Border-line

Deze keer een verhaal. In verschillende versies ingeleverd voor verhalenwedstrijden. 'Ontmoeting aan de Border-line' is de titel. Het gaat over de ontmoeting met iemand tijdens een groepswandelreis lang geleden. Deze ontmoeting-op-reis wordt tot een levensreis vol hernieuwde ontmoetingen na volstrekt onverwachtse als afwijzingen aanvoelende distantiëringen.

Verhaal:
I

Het klopt. Een lichtgrijze Hyundai scheurt daar bij de stoplichten de bocht om, de Bahnhofstrasse in. Ze zou omstreeks een uur vrij zijn van school en vast hier langs komen, wanneer ze direct naar huis zou gaan. Alleen zij rijdt zo. Stevig, maar zeer gedegen. Niet enkel de auto is te herkennen. Ook het briefje achter de ruitenwisser is vanaf redelijk grote afstand te zien. Alleen: zij heeft het briefje dus kennelijk niet gevonden en gelezen.
De auto rijdt even stevig voorbij, als hij de bocht om gekomen is. De autoruiten spiegelen en het is onmogelijk te zien wie achter het stuur zit. Laat staan of de bestuurder een hand opsteekt of anderzins laat merken te hebben gezien wie daar op de stoep staat.
Zal ze ergens omkeren en terug komen rijden?... Ja hoor, uit de verte weliswaar niet goed te herkennen welk merk het precies is, maar er komt een lichtgrijze auto aanrijden. De lichten knipperen. Hij draait linksaf een parkeergelegenheid op. Ze stapt uit. Gekleed in haar keurige blauwsatijnen schoolkleding. Nylons aan haar benen. Haar met de bekende fel blonde lokken omzoomd gezicht niet zozeer uitnodigend, maar wel betrokken op wat op haar af komt, ietwat gespannen misschien. Ze komt verrassend zelfverzekerd aanlopen. Haar armen uitgebreid die eindigen in een gevoelvolle omarming. De verrassing is compleet. Er is nog zoveel gevoel aanwezig. Ze is niet verdwenen.

II

Het is dertien jaar geleden. Ik ga deelnemen aan een groeps-wandeltocht met als uitgangspunt het dorp Seahouses, aan de kust van Noord-Oost Engeland, niet zover van de Scottish Borders. Dat is het grensgebied tussen Schotland en Engeland, de Border-line. Een betrekkelijk leeg landschap met veel ups and downs en van tijd tot tijd om een hoek van de weg plotseling tevoorschijn komende dorpen en stadjes. Het is een enigszins miezerige zaterdagmiddag. Om een uur of zes is afgesproken om elkaar te ontmoeten in een ruimte achter de bar van het hotel dat ons onderdak zal bieden.
Het is nog wat vroeg in de middag, als ik om Newcastle heen gereden ben met mijn rode Citroën VISA. Seahouses is niet heel ver meer. Dan nog maar wat sight-seeing bedrijven. Een vissersdorp in. Natte, glibberige straatjes, hier en daar met pleisterwerk in het asfalt. De auto ergens bij de verlaten voormalige vissershaven neergezet. Huizen even grijs en grauw als de lucht die er boven hangt. In de haven liggen enkele schepen. Verschillende al zo roestig dat je al gauw denkt: het gaat absoluut niet goed met de visserij hier. Wel typisch Engelse atmosfeer. Hier en daar een pub met een beschilderd uithangbord. De onmisbare fish and chips-tent. De buitenkant al even vettig als de binnenkant doet vermoeden. Zal het in Seahouses ook zo zijn?

Om even over zessen loop ik de ontmoetingsruimte in. Aan de late kant. Iedereen zit al. Reisbegeleider Andy, in zijn dagelijkse leven postbode en dan meestal onderweg door het Engelse land in zo'n rode bestelauto met Royal Mail erop, stelt zich voor. Van zijn broer, de reisorganisator, mag hij het eens proberen, het begeleiden van een wandelreis. Hij adviseert ons met klem om goed schoeisel te dragen. Na enkele dagen zijn het wel zijn schoenen die kapot gaan. Het haardvuur brandt. Een beetje schemerig al. Er is nog net een stoel over. Naast een vanwege haar fel blonde haar en diep-blauwe ogen in het oog vallende verschijning. De toespraak is niet echt interessant. Interessanter is wat anders, het snel op gang komende contact. Ze blijkt een vrouw uit het Oosten van Duitsland te zijn. Gepokt en gemazeld in de teloor gegane DDR. Een land waar ik veel contacten had, maar nog nooit met een SED*-lid. Zij was een SED-vrouw. Hoe verwerkt zij een en ander? Lerares Engels geworden. Lerares Russisch worden kon ze wel vergeten. Praten vanaf het begin. Diepgaande belangstelling voor de wereld in verandering. Gekleed in een zwart-fluwelen jurk die veel been bloot laat. Een zachte geur om zich heen. Ze maakt de reis met haar man, een voormalige NVA*-officier, de vader van haar kinderen. Kunnen ze wel verder samen? Het op gang komend gesprek gaat met tussenpozen door: aan tafel, onderweg, 's avonds in de pub of met zijn drieën in een gemeenschapsruimte, ondertussen genietend van de ondergaande zon. Wat een vrouw!

III

De week is afgelopen. Ik bied aan hen naar het station in Berwick-upon-Tweed te brengen. Een bijzonder Borders-stadje. De trein naar Edinburgh rijdt in een boog langs en door het stadje, over een verhoogde baan en verderop over zo'n brug met stenen bogen. We staan te wachten. en dat wil zeggen we staan in al zijn landerigheid die daar bij hoort te wachten op een afscheid. Waar zullen we het nu nog eens over hebben? Dit is het dan wel? Dan grabbelt zij, zoals vrouwen dat overal op de wereld kunnen, in haar handtas en zoekt naar iets. Een agenda komt tevoorschijn. 'Zullen we maar adressen uitwisselen? Of wil je het hier bij laten?' Ze wil niet in het niets verdwijnen. Ze wilde nog wel mee naar het Lakedistrict aan de Westkust aan de andere kant van de Borders, mijn volgende vakantiebestemming. Was dat schertsend bedoeld? De trein rijdt binnen. Ze stappen in. Het fluitsignaal klinkt.

IV

Dertien jaar verder. We hebben elkaar weer gevonden. Zij het via diverse hernieuwde ontmoetingen na een plotseling elkaar weer uit het vizier raken. Ze verhuist naar het Zwarte Woud en wordt lerares op een gymnasium in St.Georgen. Ik ben getuige van haar gang naar het sollicitatiegesprek. Ze zal in september beginnen. Het gaat heel snel allemaal. Ik zal ook komen. Op een zaterdagavond niet lang daarvoor een buitengewoon levendig en enthousiast telefoongesprek over hoe dat zal kunnen zijn. Maandag een mailtje: 'kom maar niet'. Wat nu dan weer? Opnieuw sta ik zonder adres, nu omdat ik daar moeite mee heb. Ze reageert nergens meer op. Niet telefonisch, niet per mail. Er zit niets anders op. Op een zondag stap ik in de auto en scheur non-stop naar Zuid-Duitsland. Haar school weet ik tenminste. Zal ze opnieuw verdwijnen, de border over?'

* SED - Sozialistische Einheitspartei Deuitschlands
* NVA - Nationale Volksarmee