donderdag 12 maart 2015

Hoop met volharding.

'De hele wereld zucht en lijdt'. Ergens spreekt de apostel Paulus deze woorden. Ze klinken, alsof ze vandaag uitgesproken zijn. Hij spreekt in dezelfde samenhang ook over hoop: 'hoop op wat we nog niet zien', zegt hij. 'Verwacht het met volharding, want als we nu al zouden zien waarop we hopen, zou het geen hoop meer zijn'. Dat de hele wereld zucht en lijdt kunnen we allemaal zien en waarnemen. We ervaren het zelf voor een deel of soms helemaal. Hij duidt dat lijden en zuchten ook: het gebeurt 'als in barensweeën'. Volgens hem is dat lijden en zuchten dus allemaal niet voor niets. Want waar barensweeën beleefd worden is er immers sprake van nieuw leven dat op komst is. Vrouwen weten vast en zeker waar ik het hier over heb. Midden in deze weeën zit hoop ingevouwen. Een vergelijkbare hoop dus als vrouwen en geliefden om haar heen beleven, wanneer er een kind op komst is.

We lopen er allemaal mee rond
Hoe moeilijk is het om dit met Paulus eens te zijn, als we om ons heen kijken. In een notendop hier waar veel mensen overal op de wereld vandaag mee rond lopen. We zien en beleven soms zelf aan den lijve wat het is om te lijden en we zuchten er onder. Valt er te hopen op een keer in deze zaken? In ons eigen individuele leven waarin we het nodige moeten meemaken? Maar zeker ook wereldwijd: zal de terreur van ISIS in Syrië en Irak (en Lybië?) en waar dat verder door moge dringen, ophouden? Zal er een oplossing komen voor het geweld om Oost-Oekraïne. Zullen Mali en Nigeria tot hun vrede en recht komen? We hoeven de televisie maar aan te zetten en we worden overspoeld met beelden die je eigenlijk niet wilt zien. We snakken naar de keer in de zaken. We kunnen echter soms, misschien wel vaak, niet eens meer hopen, laat staan verwachten. Van de winter heb ik als predikant en als coördinator van het kerk&buurtwerk in onze buurt, STIMULANS, een bijbels leerhuis begeleid over deze vragen.
Er zijn vast andere bronnen te vinden die ons helpen om na te denken over waar we hoop kunnen vinden. Samen met de Leerhuisdeelnemers hebben wij echter in de bijbel gezocht of we door wat daar te vinden is aan gedachten verder komen. Uiteraard kun je in een paar keer niet de hele bijbel doornemen. In hoofdstuk acht van de brief van Paulus aan de Romeinen valt veel stof te vinden. Ook bij wat over Paulus in het boek Handelingen aangedragen wordt door de schrijver van dat boek, de evangelist Lucas, Tenslotte lazen we Jesaja 42. Daarover misschien een andere keer. Wordt teveel voor nu.

Geloofstaal duidt werkelijkheid
Wat hier zo al te zeggen valt is natuurlijk geloofstaal. In termen van de menselijke werkelijkheid valt hier strikt genomen weinig hard te maken. Zeker niet, zo zullen we al gauw denken, als je naar die menselijke werkelijkheid zelve kijkt. Dan zien we toch enkel die en nog veel meer ellende? Het lijkt wel, alsof het niet ophoudt en er elke dag wel weer wat gebeurt dat de wereld ontstelt. Geloofstaal kan echter helpen om juist de dingen te zien en te verwoorden, die niet te zien zijn, maar daarom nog niet minder werkelijk, Geloofstaal kan helpen om juist dát helder te krijgen wat we anders maar niet te pakken krijgen. In dit geval kun je immers zeggen dat er in de werkelijkheid niets of hooguit bar weinig te vinden is waar hoop aan te ontlenen valt. In geloofstaal kan je de werkelijkheid overstijgen en misschien kun je wel zeggen dat je de werkelijkheid dan kunt zien, als vanuit een helicopter. Je kunt ontdekken dat er taal en duiding van de werkelijkheid zijn die jou kunnen helpen hoe dan ook domweg te blijven hopen en verwachten dat het allemaal niet zinloos is wat er aan ellende om ons heen gebeurt. Dat er wegen daaruit zijn. Hoop is zo'n woord dat boven onze werkelijkheid uitwijst, onderdeel uitmaakt van geloofstaal, maar tegelijkertijd niet beperkt is tot enkel de op de bijbel geïnspireerde geloofstaal. Het is een woord dat mensen in communicatie met elkaar brengt, ook al wordt het uit verschillende bronnen gevoed.

Hoop en Opstanding
In de christelijke wereld bereidt men zich voor op het feest van Pasen. Daar krijgen we te maken met een ander en voor christenen wezenlijk woord uit geloofstaal. Jezus gaat een weg van lijden, een via dolorosa, die leidt naar het kruis. Maar het spannende van de Paasboodschap is: dat kruis heeft het laatste woord niet. Het laatste woord of misschien kun je net zo goed zeggen het eerste woord is: OPSTANDING.
In het boek Handelingen is veel te vinden over wat Paulus allemaal meemaakt tijdens zijn tochten door het Middelandse Zeegebied. Aanvankelijk was hij als Farizeeër (een belangrijke Joodse stroming) bezig om Joodse volksgenoten te vervolgen die zich achter Jezus hadden gesteld en van hem meenden dat hij de lang verwachte Messias was. Mensen die dat meenden doorbraken de rustige en traditionele opvattingen over hoe Jood te zijn. Opvattingen die de Romeinse Overheid wel konden accepteren. De volgelingen van Jezus konden wel eens gevaarlijk worden voor de mogelijkheid om als Jood en dat wil zeggen anders dan de andere volkeren te leven. Er waren er, zoals Paulus, die zich beijverden om hier een rem op te zetten. Op weg naar Damascus, zo schrijft Lucas, de auteur van het boek Handelingen, zag Paulus het Licht. Hij ging zien wat Jezus en zijn leerlingen verkondigden aan levende en tot leven brengende zaken in het leven en in het samen-leven. Geen dode letter van de wet, maar levende en geest-rijke uitleg ervan in het dagelijkse leven vol uitbuiting en armoede.
Paulus werd Jezus-volgeling, christen, en werd op zijn beurt vervolgd. Op verschillende manieren en voor verschillende verbanden moest hij zich verantwoorden. Was hij een oproerkraaier? Tijdens een dispuut met Sadduceeën en Farizeeën (het Sanhedrin) zei hij op een bepaald moment: 'vanwege de hoop en de opstanding der doden sta ik hier'. Lucas heeft Paulus dus begrepen in deze geest. Voor hem zijn de hoop en de opstanding met elkaar verbonden en verweven zaken. Het één kan niet zonder het ander en omgekeerd.
Zo radicaal als het voor Christus-gelovigen is om te geloven dat op het kruis de Opstanding volgt, zo radicaal is de hoop op uitredding uit ellende dat. Radicaal in de zin van in de grond der zaak, in de wortel. Maar je kunt hier bovendien zeggen dat hoop en opstanding volstrekt niet vanzelfsprekend zijn en met vele vragen omgeven. Dan toch maar hopen? Dan toch maar geloven in de opstanding der doden en hopen, dat uit de dood vanwege terreur bijvoorbeeld nieuw leven zal ontstaan? Een bewijs voor dat dat zin heeft ligt in de toekomst verborgen. Het enige dat we kunnen doen is erop vertrouwen dat het zin heeft en vooral ook dat het krachten losmaakt in een wereld waarin we verblind en verlamd raken door de ellende om ons heen. Dáár kunnen we in ieder geval toch niets mee? Ook tenslotte zorgt zó over hoop te denken als verweven en verbonden met dat andere begrip Opstanding ervoor dat vertrouwen op de werkelijkheid van de Opstanding als leven door de dood heen helderder wordt. Tevens dat we net zo goed op grond hiervan met wie dan ook die probeert te hopen, vanuit welke achtergrond ook, over opstanding kunnen spreken. Het moeilijke aan dit begrip is niet het begrip als zodanig, maar de werkelijkheid waarin we leven die het heel moeilijk maakt om erboven uit naar positieve toekomst te kijken.

Han Dijk.