maandag 31 oktober 2016

Cross Roads, basis van de blues.

Voor mij een late ontdekking in die zin dat 'ons café' met die naam, bij mij schuin tegenover, er helaas niet meer is en ik er kwam zonder te weten waar de naam op sloeg. Ik merkte alleen: dit is hier in Deventer het huis van Blues- en Rockmuziek. Daar zorgden Bertus en Maria wel voor.
Cross Roads of Crossroads, aan elkaar geschreven, is niet alleen de aanduiding van een kruispunt (in Deventer). Het is de aanduiding van een zeer bepaald kruispunt. Het kruispunt van Highway 61 en Highway 49 bij het plaatsje Clarksdale in de VS. Gelegen in de swamps van de Mississippi-delta. En wat dan nog? Het is het kruispunt waar Blueszanger uit de begintijd, Robert Johnson, in de 30-er jaren van de vorige eeuw volgens legende zijn ziel aan de duivel verkocht in ruil voor briljant gitaarspel. Een tafereel dat overigens op de volledige achterwand van het voormalige café Crossroads in aanzet was geschilderd. Clarksdale blijkt ook de plaats te zijn waar andere bekende Bluesmusici hun wieg hadden staan: Sam Cooke, Ike Turner, John Lee Hooker. Muddy Waters groeide er op.

Veenoorden en plantages
We beluisteren dit in een verhaal van de hand van 'Top 2000 - professor' Leo Blokhuis in de Kampioen van oktober. Hij schrijft in een reisreportage over het land van de Blues, de RockandRoll, de Jazz en ook de Country&Western - daar heeft Blokhuis het overigens verder niet over. Voor mij nu een reden om me toch eens verder in dit begrip 'Cross Roads' te verdiepen.
Een extra reden, want eerder al kwam ik het tegen in de videoreportage van vriend Harry Muskee samen met iemand van de Drentse RTV. Zij maakten een serie over dit land waar Muskee zijn muzikale wortels heeft liggen, naar blijkt uit zijn bijdragen in e sfeer van 'gewoon en toch gek genoeg'. Hij noemt Drente het Mississippi van Nederland . De vroegere plantages zijn volgens hem te vergelijken met de oude veengebieden in die provincie. De veenarbeiders werkten voor de rijke boeren en grootgrondbezitters. Ze woonden in plaggenhutten, vergelijkbaar met de houten 'cabins' waar de zwarte slaven in woonden. Deze reportage was te zien in het Drents Museum in Assen over 75 jaar Harry Muskee en is opgekocht door de VPRO.
Nu ik het weer tegen kom, kan ik niet nalaten me er eindelijk eens wat meer in te verdiepen en er over te schrijven. Dat heeft wederom te maken met het feit van de eerdere aanwezigheid in mijn nabijheid van een Blues- en Rockcafé van die naam waar ik blij mee was, gezien mijn muzikale voorkeuren. Er is dus bewust voor die naam gekozen. Het wilde (helaas 'wil-de'; vt) iets aanduiden van de aard van dit café. Een café waar ik mensen leerde kennen in samenhang met de muziek die er te beluisteren viel. Tevens de nodige live-muziek die er mocht wezen. Ook al was het wel eens zo dat je elkaar niet kon verstaan, omdat we de muziek, vaak met beamer-beelden ondersteund, qua geluid liefst wel zo onversneden mogelijk voorgeschoteld kregen. Daar deed Bertus niet ingewikkeld over.

The Cream en Eric Clapton
Hoewel Johnson in zijn versie van het lied met die naam niet expliciet verwijst naar wat er volgens de legende gebeurde met hem, het zijn wel deze Crossroads waar zich iets dergelijks moet hebben afgespeeld. Ook is het hét lied van de Blues geworden. Een soort home. Na versies in de vijftiger begin zestiger jaren van ene Elmore James was het de stevige rockband The Cream die het eind zestiger jaren opnieuw op de muzikale agenda zette. De band met de tot klinken gebrachte namen van gitaristen Eric Clapton (ook enige tijd gitarist bij John Mayall's Bluesbreakers), Jack Bruce en drummer Ginger Baker, grondlegger van deze geweldige band. Dat vond ik vanaf het begin en ze hoorden tot het type muziek waar je net als bij Blue Cheer de schuif van de geluidsinstallatie graag hoog voor zette, wilde je het tot zijn uiterste recht laten komen.
Het nummer 'Crossroads' ken ik overigens niet uit die tijd. Bij lezing van het stukje van Leo Blokhuis had ik zoiets van 'nu wil ik ook wat hóren'. You Tube is dan een uiterst prettige tak van de nieuwe media. Je kunt het zo gek niet bedenken of je vind het wel. In dit geval vond ik een weergave van een deel van de gitaarconcerten die Eric Clapton sinds eind negentiger jaren van de vorige eeuw organiseert en die hij - jawel - Crossroads Gitaarfestivals noemt. Die worden wel niet zozeer in Clarksdale gehouden, maar in een noordelijke stad, in Chicago. Een van de steden waar bevrijde zwarte slaven uit het Zuiden heen getrokken waren en hun muziek meenamen. In Detroit is dat te merken aan de Motown-traditie.

BB King geeft de toon aan
In mijn zoekproces bleef ik hangen in het concert van 2010, de finale ervan. Te vinden op You Tube 'Eric Clapton - BBKing - Crossroads 2010 - live'. We zien BB King in het centrum van het gebeuren. Met een vriendelijk en genietend gezicht. Clapton naast hem en verder nog Jimmy Vaughan en Robert Cray. King geeft de toon aan en zingt. De andere drie geven beeurtelings een solo ten beste die de anderen ondersteunen. Geweldige klanken en een bijzonder samenspel van gitaren die op de best mogelijke manier op elkaar lijken te zijn afgestemd. Op een bepaald moment komen de anderen terug op het podium. Je ziet Ron Wood van de Stones verschijnen en Steve Winwood , maar ook vele anderen die ik niet direct kan plaatsen. Het is een feest. Zo'n festival zou ik graag eens meemaken. Geweldig.
Door de weergave van dit concert op Facebook te plaatsen deed ik kennelijk heel wat anderen een plezier, getuige de diverse likes en reacties. Daaronder van Jan de Boer, bij sommigen bekend als El Boero, kennis uit de Crossroadstijd en Blueskenner. Binnen de kortste tijd vulde hij mijn verhaaltje aan met enkele nadere gegevens. Over de verdere geschiedenis van de song en de verschillende versies ervan schrijft Wikepedia het nodige onder 'Cross Roads Blues'. Ook is daar een omvangrijk stuk gewijd aan 'Robert Johnson'. Teveel om hier samen te vatten of te herhalen.

Han Dijk.

In mijn verhalenboek 'Op de grens tussen werelden' is het hart van het boek in directe en minder directe zin gewijd aan ervaringen in café Crossroads. Illustrator Hans Stempher maakte een tekening van dat café. Dit verhaal zou daar heel goed gepast hebben.

'Op de grens tussen werelden', uitg. ArtNik, Deventer, 2015, 198 bladzijden, ISBN 978-94-9048-26-4, Kosten: Eur. 14.95. Te bestellen via ArtNik. 





vrijdag 7 oktober 2016

Openingen zoeken.

Gisterenavond had ik weer eens zo'n gesprek. In mijn café. Mensen weten me dan soms al gauw te vinden, ook al zit ik ook maar gewoon mijn pilsje te drinken. Of het komt ter sprake dat ik ook predikant ben. Dat brengt dan vragen naar boven die anders meestal niet besproken worden. Mensen die hun geloof zijn kwijtgeraakt denken vaak dat er maar één manier van aankijken tegen de dingen is. De manier waar zij tegen zijn opgelopen en niets meer mee kunnen. Nu hoeft er wat mij betreft helemaal geen weg terug te zijn. Ik ben niet zo één van bekeren die hap. De gesprekspartner wilde niettemin toch wel weten wat die andere manier dan is. Hij duidde aan dat de Tien Geboden wel iets uitstralen waar alle mensen, mensen uit alle religies wat mee aan kunnen.  'Nou ja, behalve die eerste drie geboden dan, hé, waar het over God gaat.' Volgens mij zijn die eerste drie geboden echter nu juist van grote betekenis om die andere, meer menselijk/maatschappelijke geboden gewicht te geven. Als we zien dat de goden om wie het gaat die we niet zouden mogen vereren naast hem/haar, ingevuld worden met de machten in deze wereld die het leven van mensen behoorlijk verzuren zo niet onmogelijk maken: geld, winst en marktwerking. 'Nou, maar dat zijn toch geen goden?' Toen hield het gesprek zo ongeveer op. Het was ook al laat. Ik ga hier verder.

Hoe je tegen God en vooral ook hoe je tegen de goden aankijkt is één van die items waar mensen anders zullen moeten denken wil het ooit nog eens wat worden met die (in ieder geval) bijbelse God. Naar aanleiding van het gesprek kwam ik net ook al dat andere item tegen: bekering. Kijken we daar anders tegen aan, dan verandert er ook wat. Het derde item is het begrip 'zending'. De kerk waar ik toe behoor en naast mijn schrijfwerk ook predikant bij ben, de PKN, heeft het tegenwoordig hoog in zijn vaandel: zending bedrijven. Dat hier ook anders tegenaan moet en kan worden gekeken wil het tot een ander handelen komen die niet de kerk, maar kleine en kwetsbare mensen groot maakt, is ook zo'n item.

De goden
Hierop ben ik al eens uitvoerig ingegaan. Dat ga ik nu niet doen, maar haal de kern van het daar (blog 17 maart 2013) gestelde naar voren. Het is echt zinvol om daar nog even na te kijken wat ik er precies over zeg, want wat ik nu even als stellingen naar voren haal kan ik hier uit ruimtegebrek niet verder beargumenteren. Het zijn in ieder geval manieren van hoe in de bijbel over (af)goden gezegd wordt.
- Uitgangspunt ligt in de Godsopvatting uit het eerste deel van de Tien Woorden: God is een bevrijdende kracht met oog en oor voor wie zuchten onder onderdrukking en geweld. Goden daartegenover dienen geen bevrijding, maar onderdrukking.
- Andere goden en machten dan God bestaan, worden dus in de bijbel en door God in hun bestaan erkend.
- Zij zijn werk van mensenhanden, hebben een mond, maar spreken niet. Zij veroorzaken een hart van steen (zoals de Hollandse Michel in het 'Wirtshaus am Spessart')
- Duidelijk benoemd worden de godenmachten Mammon (= geld, winst en marktwerking) en Moloch (=geweld). Deze machten dienen en God dienen kan niet tegelijk.

Godenmachten zorgen ervoor dat mensen vast komen te zitten in gesloten denken. Op persoonlijk vlak. Maar ook in verband met de maatschappij en cultuur waar we deel van uit maken. Sommigen hebben heel sterk de houding dat ónze cultuur nou eenmaal vaste waarden kent waar absoluut niet aan te tornen valt en waarvoor andere culturen dan maar moeten wijken. Dat ook ónze cultuur helemaal niet zo eenduidig is en van alles in zich opgenomen heeft  dat in feite uit andere culturen afkomstig is, wordt daarbij meestal vergeten. Of wel men geeft zich over aan of past zich aan bij ónze cultuur of men moet het land maar uit: oprotten. Anderen zijn er niet van af te brengen dat onze cultuur nu eenmaal gekenmerkt wordt door een geregeld zijn door geld, winst en marktwerking. Dé goden waarvoor men ten diepste knielt. Dit zijn zo een paar vormen van gesloten denken die we vandaag in dominante zin tegen komen.

Bekering
In christelijke kring is dat het woord voor het winnen van mensen voor het Evangelie van Jezus Christus. Hoezeer in christelijke kring ook gedacht wordt dat dat begrip een bijbelse inhoud heeft. Niet dus volgens mijn opvatting. Op dit moment verkeren Joodse mensen in de tien dagenperiode van inkeer die ingaat bij Rosh Hashana, het Joodse Nieuwjaar. Dit feest is op 3 oktober jl. gevierd. Deze tien dagenperiode loopt uit op een ander groot feest: Iom Kippoer, Grote Verzoendag. Je zou kunnen zeggen dat deze dagen bedoeld zijn om na te gaan in hoeverre we in ons gesloten denken vast zitten. In de zin dat we ons niet voortdurend realiseren dat we dingen misschien fout doen in ons leven en niet bereid zijn om daarop terug te komen. Om openingen te vinden hoe je daaruit weg komt. Jijzelf hebt iets gedaan waarop niet is terug te komen. En iemand anders heeft jou iets aangedaan wat jij niet bereid bent te vergeven. Centraal woord in deze periode is Inkeer. Inkeer om te komen tot omkeer. Op Grote Verzoendag wordt die mogelijkheid tot het vinden van nieuwe wegen, van openingen volgens de verhalen door God bevestigd door wat verkeerd gegaan is op een zondebok te leggen en de woestijn in te sturen. Inkeer kan leiden omkeer en dat wil dan zeggen tot terugkeer naar het Verbond met God dat in de Tien Woorden het meest scherp wordt samengevat waar het dan om gaat. Bekering, zo kun je zeggen, heeft dan ook in de eerste plaats te maken met bekering van jezelf. Met Inkeer en Omkeer. Maar niet met iets richting anderen allereerst, ook al zal het impact hebben op anderen dat jij tot inkeer en omkeer bent gekomen.

Zending
Dat begrip wordt in christelijke kring nogal eens opgevat zoals we dat net bij het begrip bekering hoorden. Zoals het bij bekering bijbels gesproken niet gaat over bekering van anderen, maar van ons zelf, zo heeft ook het begrip Zending net precies een andere richting. Hoe het dan wel zit komt naar voren, als we nadenken over de diepere betekenis van het begrip Medemenselijkheid. Ikzelf ben kortgeleden eens op dit begrip terecht gekomen in dit verband. Eerder vond ik dat een wat wazig en vaag begrip. Lees je dit echter bijbels, dan komen interessante denklijnen naar voren.
Medemenselijkheid betekent eigenlijk: mens met de mensen willen zijn. Voor christenen kan dat betekenen dat dan ook hooguit of juist te willen zijn. Dat was ook het diepste wat er van Jezus te zeggen valt. Sterker nog, in de verhalen van het Nieuwe Testament spreekt Jezus over zich zelf als Mensenzoon. Hij wil daarmee zeggen dat het zó is dat God wil zijn die hem zond. God als mens met de mensen. God is geen afstandelijke en mysterieuze grootheid waar eigenlijk niets van te zeggen valt en waar velen ook niet meer van weten hoe ze er mee aan moeten. Ik zie het dan ook zo dat het voor christenen belangrijker is om ons zélf tot mensen te maken in plaats van dat we als christenen menen van mensen christenen te moeten maken. Ze te bekeren dus, zoals dan vaak ten onrechte gedacht wordt. Het gaat niet om de zending van christenen, maar om de zending van God. Hij zendt zichzelf onder de mensen om ze na te zijn, om onder hen te wonen. Voor mensen die zichzelf christenen willen noemen gaat het dan dus niet over hun zending, maar over het navolgen. Om navolging van Christus dus, om het navolgen van waartoe in hem God zich zendt: mens te worden onder de mensen.

Open houding
Dit is geen woordenspel, maar een poging om systematisch onder woorden te brengen waar het hier over gaat. Dat hoeven jullie, lezers, van mij niet aan te nemen als iets dat voor jullie geldt, maar om te kunnen begrijpen waar het bijvoorbeeld in een van de religies gaat. In dit geval in het christendom.
Kijk en denk je zo, dan leidt dit tot een open houding ten opzichte van anderen. Het gaat dan niet over christenen en mensen. Niet over mensen van het ene geloof en ongelovigen, ja heidenen. Niet over mensen van het ene geloof die beter zijn dan mensen die een ander geloof belijden of die helemaal geen geloof belijden. Mens te zijn met andere mensen samen. Gewoon samen naar vluchtelingen toestappen om hun leven een beetje draaglijker te maken en, dat wel ook, de politieke situatie voor hen beter te maken. Of gewoon samen met anderen, met SP-ers bijvoorbeeld, de straat op te gaan om te werven voor een betere situatie in de zorg, waar iedereen belang bij heeft. Dat doen we dan misschien wel als christenen, maar we doen dat niet om andere mensen tot christen te maken. Omkeer dus van een manier van denken die juist weg leidt van de zending van God door inkeer in wat we tegen komen en misschien verkeerd doen waardoor we echter terug-keren tot een houding die dichter bij God en zijn Verbond met ons uit komt.

Han Dijk.