woensdag 1 november 2017

Bezoek aan mijn kinderwereld.

Eind vijftiger jaren. Ik ben aan het tollen op de weg, aan de kop van het Kerkelaantje. Na het avondeten nog even. Het is mooi, een beetje loom weer. In de groene weide aan de overkant van de gewone weg en het slootje dat er ligt staan de zwart witte Friese koeien van van der Ley. Na vieren hebben ze die gemolken aan de elektrische machine. Als kind kon ik ook al soms van die in mezelf teruggetrokken, een beetje slaperige momenten hebben. Van die momenten waarop je zomaar iets begint te denken. Het heeft helemaal niets soms met het heden te maken. Deze keer is dat ook zo. Ineens sta ik te denken aan de tijd dat ik naar de grote school zal gaan. Hoe zal dat zijn? Waar zal dat zijn? Ergens anders dan in dit rustige dorpje Terkaple in Friesland in ieder geval. Daarom ook zo moeilijk concreet voor te stellen. Tegelijk is het een vraag natuurlijk naar 'wie zal ik dan zijn?'. Ik, dat jongetje dat hier staat te tollen?

Wel bijzonder eigenlijk dat ik dit moment nog zo voor ogen heb, na al die bijna zestig jaren leven waarin zoveel andere dingen gebeurd zijn en indrukken achter zijn gebleven.

Terkaple, tussen Joure en Terherne. Gisteren was ik er weer eens. Ik moest voorgaan in de plaatselijke kerk. Een lief kappelletje. Gebouwd in 1845. Op een plek waar eeuwen lang al een kapel stond. Ernaast een pastorie uit rond 1870. Een statig huis met luiken voor de ramen beneden. Een eerste verdieping onder de pannen en een plat zinken dak. Een prachtige walnotenboom tegenover het keukenraam. Bomen, bosjes en struiken. In september werden mijn zus en ik een zaterdag aan het werk gezet om samen met mijn ouders de appels, peren en pruimen te oogsten. De pruimen verwerkte mijn moeder in wek-flessen.
Tegenwoordig is dit huis in privé handen. De nieuwe pastorie staat in de grote achtertuin. Wij woonden dus in die oude pastorie. De plek waar ik ben opgegroeid, de eerste stappen in mijn leven zette. Een boerenwereld ook. Koeien om me heen. In de winter op bezoek in warme en stinkende stallen. In de zomer helpen ze te verplaatsen naar een ander weiland. De geur van gemaaid en nog droog hooi. Veel water. Een sloot naast het huis waar ik met mijn vader zat te vissen. Iets verder weg, maar op loopafstand het Sneekermeer en de Terkaplester Poelen. Vanuit het slaapkamerraam van mijn ouders, aan de achterkant van het huis, kon je op een zomeravond de lage zompige oe-klank van de roerdomp horen aan de rietrijke oevers van de Poelen. Op zondag een rondje naar het Sneekermeer lopen en de vele zeilschepen zien en soms dat ze een wedstrijd hadden. Het Skûtsje silen in augustus bijvoorbeeld.




Gisteren was ik er dus weer eens. Na lange jaren een ontmoeting met de mensen die daar nog wonen, nog leven en soms apart gekomen waren, omdat ze er niet meer wonen of ook niet zo vaak de kerk (meer) bezoeken. Nog voor de dienst komt er een naar voren lopen met uitgestoken hand: 'Ken je me nog?' Nou, nee dus. Het blijkt Siebe te zijn, mijn achter-buurjongetje met wie ik veel speelde. Hij was veel jonger en kleiner dan ik, was mijn herinnering. Hij blijkt maar een jaar jonger te zijn. Voor oudere mensen was er door mijn aanwezigheid vermoedelijk de prettige herinnering aan de maandagavondclub die mijn ouders organiseerden voor jongeren van 18 tot en met 25 jaar. Avonden met inhoud, spel en weekenden elders heen. Sommigen vonden elkaar. Het hele dorp was zo ongeveer Hervormd. Dus de hele dorpsjeugd van die dagen was bij elkaar op zulke bijeenkomsten. Dat wil zeggen uit de drie dorpjes die een soort gemeenschap vormen: Terkaple, Akmarijp en Goïngarijp. Het koffiedrinken na de dienst was een prettige gelegenheid  om verschillende mensen te spreken. Trouwens mede naar aanleiding van het feit dat mijn zus Désiréé mijn boekjes - *zie onder - aan het verkopen was en de mensen naar mij toestuurde om een handtekening te halen. Boekjes die redelijk grif aftrek vonden. Er liep er zelfs een met vier naar huis, want zijn zussen moesten er toch ook één hebben. Verschillende mensen hadden een fotootje uit die tijd meegenomen. Een enkeling zelfs een heel fotoalbum. Een bijeenkomst met mensen die (minstens) een stuk van hun leven delen. Wat mij betreft mijn kindertijd samen met de mensen toen. In deze zin was het geen gewone kerkdienst. Een samen-zijn van mensen over de grenzen van de tijd heen. Een beleving van het over elkaar schuiven van hoe het toen was en hoe het nu is. Een heel leven ertussen.




Toen ik dit verhaal aan een vriendin vertelde, kwam ze aanzetten met een boek van Hella Haasse, getiteld 'Het dieptelood van de herinnering'. Ik ben niet van plan via dit verhaal een diep filosofisch denken over het fenomeen herinnering op gang te brengen. Een enkele gedachte die zij verbindt aan haar reflecteren op herinneringen uit haar eigen leven is echter interessant. Wat hier boven geschreven is voelt wel aan als iets bijzonders. Dus een stapje verder gaan in de reflectie is wellicht toch aardig. Hella Haasse schrijft: 'Wanneer ik het dieptelood van de herinnering neerlaat, wat peil ik dan? De werkelijkheid van een voorbije periode, een uur, een ogenblik uit het verleden? Geloof ik dat wat ik neerschrijf de waarheid is en niets dan de waarheid?' Zij wil meer zicht krijgen op wat waarheid is. Dat streef ik hier niet na. Ook is dit verhaal niet een gewild ophalen van herinneringen. Wel de vraag wat er eigenlijk gewoon gebeurde in de ervaringen van afgelopen zondag. Te merken was dat we in onze  herinnering terecht gekomen waren. Bijzonder om die gezamenlijkheid te ervaren. We delen per slot een deel leven samen. Voor mij mijn kindertijd. Daarom betrokkenheid op elkaar, eenheid.

Han Dijk.

Dit verhaal had zo in mijn boek kunnen staan. In 'Op de grens tussen twee werelden', een verhalenbundel. Te verkrijgen via Uitg. Artnik, Deventer (www.artnik.nl) á eur. 15,- Op vrijdagavond 15 december zal er een verhalen/muziek performance zijn in de Fermerie, Muggeplein, Deventer. Ik verhaal en Singer/songwriter Gerben Kroeze van Dear Ellinor en gastzangeres Machteld zingen en musiceren erom heen. Toegang eur. 5,00 en incl. buffet voor eur. 14,00.



zaterdag 26 augustus 2017

Individu en gemeenschap - samenleving in constructie.

Mensen zien vaak geen verband tussen hun persoonlijke, individuele leven en de samenleving waar ze deel van uit maken. Steeds weer loop ik hier tegen aan in mijn werk, in het heersende denken om me heen.
Nog twee jaar, dan mag ik met pensioen (emeritaat zeggen we dan in predikantenkring). De datum staat vast vanaf wanneer ik AOW krijg uitbetaald. Een toch wat gekke aanduiding eigenlijk van wat best een belangrijk moment is: einde van beroepsmatig leven. In mijn geval is dat sinds 2005 een halftime functie in de kerk. Maar daarnaast ook ben ik voor de andere helft van de tijd schrijvend werkzaam. Dat blijf ik verder doen. Allerlei vragen komen op ten aanzien van bijvoorbeeld hoe ik zal wonen en waar. Door mijn wonen en werken op twee plaatsen - Amsterdam en Deventer - zal de keuze hier nog niet gemakkelijk vallen. Of ik blijf in Amsterdam wonen of verplaats me helemaal naar Deventer. Op deze plek en op dit moment ga ik daar verder niet op in.
Hier is een terugblik aan de orde op waar ik vanuit mijn levens- en maatschappijvisie sterk tegen aan gelopen ben en hoe het daar nu mee gesteld is. Dit is ook het vlak waarop een belangrijke lijn in mijn lopende onderzoeks-  en boekproject zich afspeelt: 'De zending van de kerk in de buurt, in een globaliserende samenleving'. Dat is altijd een soort participerende en heen en weer gaande activiteit geweest. In mijn onderzoek denk ik na over wat ik in mijn werkpraktijk als voorganger in een gemeente tegen kom en omgekeerd levert mijn onderzoek vaak woorden en kijkwijzen op die ik in mijn werk kan gebruiken.

Los van de samenleving
In de kerk worden mensen vaak enkel als individuen aangesproken, in theologie en prediking. Het lijkt wel alsof de God van de Bijbel enkel tot individuen en hun individuele leven spreekt. Men krijgt dan de indruk: ik kom enkel als individuele mens voor. In welke historische en sociale samenhang iemand staat schijnt daarbij onbelangrijk of wordt zelfs helemaal niet gezien als iets dat er is. Individu en samenleving staan volstrekt los van elkaar en in die sfeer heeft ook de God van de Bijbel niets met die samenleving te maken. Voor mij is altijd belangrijk geweest om die samenhang aan te geven en te bezien hoe de samenleving zich overigens ook ontwikkelt, met de mensen daarbinnen. Mensen worden zo uiteindelijk niet echt serieus genomen, zonder dat dat overigens betekent dat het helemaal niet over individuen zou moeten gaan.
Dit ligt niet enkel in de kerk zo, ook al krijgt het daar een eigen dimensie door te spreken van God als enkel de individu aansprekend en van geloven als iets dat enkel door individuen gedaan wordt. In de hele samenleving en in het heersende denken worden mensen, als ze al aangesproken worden, als individuen aangesproken of gezien. In de meer extreme gevallen wordt ten aanzien van de armoede van individuele mensen in heersende kringen nog wel eens gedacht 'eigen schuld dikke bult'. Dat hier sprake is van een politiek beleid waar mensen arm mee gehouden worden (steeds weer nieuwe bezuinigingen over zich heen krijgen) is niet een benadering die je dan hoort. Wat er dan gebeurt is dat mensen hun situatie niet begrijpen, geen instrumenten aangereikt krijgen om dat te gáán doen dan wel minstens daartoe te worden gestimuleerd om die te vinden. Klassenanalyse of meer algemeen sociologische analyse van groepen in de samenleving wordt vandaag de dag zo ongeveer als iets uit de oude doos bekeken.

Constructie van de samenleving
Op een heel eigen manier komen we de vraag naar de verhouding tussen individu en samenleving tegen in het heersende denken dat we met neoliberalisme kunnen aanduiden. Naar individuen toe kunnen we de benadering hier vinden die ik al aanduidde dat bijvoorbeeld armoede onder mensen in feite gezien wordt als 'eigen schuld dikke bult'. We komen het ook op een andere manier tegen. 'De mensen moeten niet zoveel klagen'. Tenslotte is er de centrale gedachte dat je mensen in hun 'eigen kracht' moet zetten. Men bedoelt dan niet dat je mensen moet leren hun benauwenissen economisch/ politiek te vertalen in belangen en in strijd voeren voor die belangen samen met anderen.
Men bedoelt dan iets anders. Het begrip participatiesamenleving of verwante termen duiken dan op. Nu is er helemaal niets tegen om mensen wat actiever te maken en een deel van hun verantwoordelijkheid voor de samenleving te laten oppakken. Maar het is veelal het verkooppraatje voor het doorvoeren van bezuinigingen op kwetsbare mensen en sectoren. Waar je vrijwilligers voor hebt, hoef je immers geen betaalde krachten meer in te zetten. Mensen in hun eigen kracht zetten bedoelt hen van de bank te halen en de straat op te sturen, vooral in zorg en welzijnswerk. Als mantelzorger of als bestuurder van een speeltuinvereniging of wat al niet. Zo wordt een nieuwe maatschappij geconstrueerd, maar in feite gereconstrueerd. Niet dat er niets was dat de naam zorgmaatschappij kon dragen. Er wordt iets anders geconstrueerd. Er vindt dus een re-constructie plaats. Een andere zorgmaatschappij of afbraak van de oude zonder dat er iets verantwoords voor in de plaats komt.

Wat te doen?
Nu kun je op je achterste gaan zitten met de armen over elkaar en de dingen laten gebeuren, zoals ze gebeuren. Juist op dit punt ben ik met anderen in de buurt bezig om iets te ontwikkelen wat wellicht lijn kan geven aan het opkomen tegen de ontwikkeling richting afbraak van de zorgsamenleving. Dit iets bestaat uit een soort cursus om beter te snappen wat er bezig is te gebeuren. Om de dingen in een samenhang te gaan zien. Om te kijken of we met kritische gevoelens en gedachten iets kunnen doen in de strijd die hier nodig is. We doen dit vanuit onze buurtorganisatie 'Laat het van twee kanten komen'. We nodigen voor de diverse avonden die we organiseren vrijwilligers en professionals uit en proberen tot een soort platform te komen. Op deze avonden komen deelthema's aan de orde in dit verband. Daar nodigen we mensen voor uit die op zulke punten een kritische houding innemen. Zo hadden we begin dit jaar een avond over perikelen in de thuiszorg. De organisatie Buurtzorg kwam vertellen hoe zij werken en hoe zij bepaalde zaken buiten de deur wil houden en anders en dichter bij de mensen wil werken. Zonder managers en tijdschrijverij via de computer, met de bedoeling om samen met de mensen tot een werkplan te komen. Zij maken duidelijk dat dingen anders kunnen en dat dat inspirerend kan zijn. In de voorbereidingsgroep ('Samenleving in constructie') zitten mensen die een kritisch gevoel hebben met betrekking tot wat bezig is te gebeuren op het vlak van de zorgstaat. Wat mij betreft is het samenhang brengende begrip 'Neoliberalisme'. Mensen hoeven dat niet perse ook te vinden, maar ik heb de vrijheid om dat wel zo te zien en me daarover zo uit te spreken. Er zijn vast meer modellen van het uiten van weerstand te vinden dan Buurtzorg, maar daar hebben we het hier verder niet over.

Atheïstisch spreken van God 
Heel lang al is voor mij in theorie en handelen belangrijk geweest om dit uit elkaar halen van individu en samenleving te bestrijden en anderen ertoe te bewegen het op een voor hen nieuwe wijze te gaan zien. Als theoloog en christen heb ik geleerd om deze kwestie in verbinding te brengen met wat God volgens de Bijbel tot Mozes zegt, wanneer hij hem roept om terug te gaan naar Egypte en leiding te gaan geven aan de uittocht van zijn volk dat daar in slavernij en benauwdheid verkeert. We horen daarover in Exodus 3.  We horen daar dat God hem duidelijk probeert te maken dat hij de ellende en het gejammer van zijn volk heeft gezien respectievelijk gehoord. In termen van Romeinen 8 waar Paulus zegt: 'wij weten dat de hele schepping nog altijd zucht en lijdt als in barensweeën'. Hier is het ook dat we Marx horen zeggen dat de 'religie de zucht is van de in benauwenis verkerende creatuur...' (in: 'Religie is opium van het volk'). Het kan maar zo zijn dat hier Marx' Joodse afkomst en dus het opgegroeid zijn met Tenach (de Joodse bijbel, door christenen ook wel Oude Testament genoemd) doorwerkt. Maar dit terzijde. We horen tenslotte in Exodus dat God zélf (althans zo werd dat door de bijbelschrijver ervaren) zich zelf duidelijk maakt als degene die het gezucht van de creatuur hoort en hen wil bevrijden.
In dit verband valt ook te horen dat in de Tien Woorden het eerste Woord is dat het volk geen andere goden moet dienen dan deze God. De God 'die uit het diensthuis en Egypte bevrijdde' staat er dan ook als motivatie. De andere goden zijn onderdrukkers en meer maatschappelijk uitgedrukt de machten die mensen tot slaaf maken. In het Nieuwe Testament horen we dan van Mammon en Moloch, respectievelijk geld en geweld. Gods' bevrijdende werk samen met Mozes en het volk, in het geval van Exodus, is de strijd tegen concreet die twee goden. Daarin beleef ik het maatschappelijke en praktische atheïsme van die God uit de Bijbel. Nu kunnen we nog een hele boom opzetten over de verschillende atheïsmen die er zijn onder mensen. Dat doe ik niet hier, want dat is een heel aparte discussie. Belangrijkste is hier het aanduiden van de maatschappelijke betekenis van de God van de bijbel en hoe het hier gaat om een praktijk met het oog op concrete mensen die echter in benauwenis verkeren en waarom dan. Hier is een centrale plek in de bijbel waar God dus zo en hier te ontdekken valt, als je hem wilt vinden. Hier is van God op een atheïstische manier gesproken.

Han Dijk